De schenk- en erfbelasting is geen populaire belasting, maar toch is SGP-jongeren voorstander van deze belasting. Er is economisch gezien namelijk een goede reden voor deze belasting: een schenking of een erfenis is een vorm van inkomen waarvoor geen tegenprestatie is verricht (zoals werk of ondernemerschap). Dan is het ook logisch dat hierover belasting wordt betaald, net zoals dit bij de inkomstenbelasting het geval is.
Ook is de schenk- en erfbelasting een middel om vermogensongelijkheid tegen te gaan. Rijkdom en armoede worden namelijk doorgegeven van generatie op generatie, terwijl er weinig tegenprestatie tegenover staat. Het is ook een Bijbelse gedachte (denk aan het jubeljaar) om het doorgeven van rijkdom en armoede in de loop van vele generaties tegen te gaan.
In Nederland wordt het inkomen uit arbeid veel zwaarder belast dan het inkomen uit vermogen. Daarom vindt SGP-jongeren dat de percentages voor grotere vermogensoverdrachten van ouder op kind mogen worden verhoogd, bijvoorbeeld naar 30%.
Ten slotte vindt SGP-jongeren het nodig om een aantal uitzonderingen in de schenk- en erfbelasting te schrappen, ook met het oog op de gewenste vereenvoudiging van het belastingstelsel. Concreet denkt SGP-jongeren hierbij aan het schrappen van de verruimde schenkingsvrijstelling voor hoge studiekosten en de eenmalige verhoogde schenking aan 18 tot 40-jarigen.
Bedrijfsopvolgingsregeling
Een belangrijk onderdeel binnen de schenk- en erfbelasting is de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Met deze regeling is het mogelijk om ondernemingsvermogen met een zeer grote belastingvrijstelling over te dragen door schenking of vererving. Volgens SGP-jongeren staat deze vrijstelling echter in geen verhouding tot de belastingheffing over schenkingen en erfenissen van andere vormen van vermogen. Bovendien concludeerde het Centraal Planbureau in een evaluatie van de BOR dat deze te ruimhartig en niet doelmatig is. Wat SGP-jongeren betreft wordt de BOR dan ook afgeschaft en vervangen door een ruime betalingsregeling.
Wel moet er aandacht zijn voor bedrijven die weinig omzet hebben in verhouding tot het kapitaal dat op de balans staat. Een bekend voorbeeld hiervan zijn (grondgebonden) agrarische bedrijven: door de hoge grondprijs en de dure machines is het kapitaal van deze bedrijven hoog in verhouding tot de omzet. Voor deze bedrijven moet het wel mogelijk blijven om een fiscaal gunstige bedrijfsoverdracht te doen.