Natuur vormt een belangrijk onderdeel van het Nederlandse landschap. Daarbij moet niet alleen gedacht worden aan natuurgebieden en nationale parken, maar ook aan het typische Nederlandse cultuurlandschap met akkerbouw en veeteelt als belangrijkste activiteiten. Natuur heeft daarom een belangrijke publieke functie. De agrarische sector draagt de verantwoordelijkheid om deze vorm van natuur te beheren. Tegenover de daarvoor geleverde inspanningen hoort een vergoeding te staan.

Om agrarisch natuurbeheer effectief en efficiënt te laten zijn, is het goed als boeren, burgers, natuurorganisaties en de lokale overheid samenwerken. Hierbij kan het collectief zelf een plan opzetten om de natuur in de regio te stimuleren en beheren en moet ze ook de ruimte krijgen het budget te besteden. Daarmee wordt voorkomen dat betaald wordt voor elkaar tegensprekende diensten of dat er langs elkaar heen gewerkt wordt. De overheid moet het natuurbeheer aan hen als collectief uitbesteden en deze natuurcollectieven stimuleren.

Natuurontwikkeling ten koste van landbouwgrond is de laatste jaren vaak voorgekomen. Toch dient het zoveel mogelijk beperkt te worden. De landbouwsector moet in plaats daarvan zelf een rol nemen in het natuurbeheer. Landbouw, natuurbeheer en recreatie gaan, financieel gezien, prima samen. Natuur- en plattelandsontwikkeling in het buitenland kunnen met onder andere ontwikkelingshulp gestimuleerd worden. 

  • Nederland heeft een cultuurlandschap. Wilde natuur bestaat niet in Nederland. 
  • Natuurcreatie moet niet onbeperkt ten koste gaan van goede landbouwgrond. 
  • Agrarische natuurbeheer moet gestimuleerd en beloond worden. 
  • Planmatige beheersjacht is een goede manier om de biodiversiteit in stand te houden.